De vakantie is uitgepakt en het werk ligt met stapels klaar om een fris nieuw seizoen in te duiken. Met weemoed denk ik terug aan de eindeloze zee van 21 vrije dagen die voor me lagen. Waar zijn die toch alle 21 zo plots gebleven?
Tijd is een raar iets en het lijkt wel of ze steeds sneller gaat.
Behalve dan in de file of voor de verkeerde rij bij de kassa.
Want dan begint de tijd in enen te kruipen.
Gaat tijd eigenlijk sneller naarmate je ouder wordt?
Of wordt tijd enkel kostbaarder, omdat je weet dat het een keer je tijd gaat worden?
Vroeger dacht ik er in ieder geval totaal niet over na.
Ik was jong de rest van de wereld gewoon oud.
En oud was iets van later, dat lag ver, eindeloos ver weg in de tijd.
Maar inmiddels is dat later allang vandaag.
Zo’n begrip als jeugd krijgt eigenlijk pas echt betekenis als je zelf ouder wordt.
Ik lees in boeken en bladen dat je – om geen last van TIJD te hebben –
vooral in het hier en nu moet leven, dat schijnt dan echt te helpen….
Nou daar merk ik dus echt helemaal niks van!
De tijd glipt nog steeds even hard door mijn vingers.
Dagen die te kort zijn, weken die te weinig dagen hebben, maanden die elkaar schribarend snel opvolgen.
En dat ondanks dat ik nu helemaal in het NU leef…
Ik moet denken aan mijn neefje Dirk. Toen de laatste logeerpartij ten einde liep zuchte hij met
veel gevoel voor dramatiek (dat heeft ie van zijn tante):
‘Ja, maar tante ilse, waarom duren leuke dingen eigenlijk altijd zo kort en stomme dingen altijd zo lang!?’
Ik heb iets gezegd in de trand van dat het ook allemaal zwaar oneerlijk was.
Maar Dirk heeft natuurlijk groot gelijk.
Conclusie: mijn leven is gewoon TE leuk!
Geen wonder dat het voorbij vliegt….
He fijn, mijn filosofische neef Dirk komt van het weekeind weer logeren samen met zijn broer Simon.
Wie weet wat voor mooie inzichten de mannen me gaan geven.
Ik ga er in iedergeval heel bewust van genieten want voor je het weet is het weer voorbij.